Gefinancierde rechtshulp
Volgens artikel 7:104 BW heeft een professionele opdrachtnemer zoals een advocaat een zorgplicht voor zijn cliënt, temeer als de cliënt een consument is. Hof Leeuwarden heeft op 26 mei 2015 beslist dat deze zorgplicht inhoudt dat de advocaat kosten die de cliënt moet maken, bewaakt. De cliënte, een studente die over een minimaal inkomen beschikte, wilde een procedure aanspannen tegen haar onderwijsinstelling. De advocaat wenste niet te procederen op basis van gefinancierde rechtshulp, hoewel zij daarvoor in aanmerking kwam. Het Hof overwoog dat de zorgplicht van de advocaat voorschrijft dat de advocaat zich er eerst van vergewist dat de student afstand doet van haar recht op gefinancierde rechtshulp en dat de advocaat dat schriftelijk vastlegt. Dat was gebeurd.
Zware financiële verplichtingen
Volgens het Hof moest de advocaat er echter tevens voor waken dat de cliënt te zware financiële verplichtingen aangaat. Het Hof beriep zich hiervoor op een uitspraak van het Hof van Discipline en op een recente uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (RvdW 2015/403), waarin is bepaald dat er in de dienstverlening tussen advocaten en cliënten/consumenten sprake is van onevenwichtigheid, omdat zij over verschillende informatie beschikken.
Het Hof oordeelde verder dat de advocaat ook in een zo vroeg mogelijk stadium helderheid had moeten geven over de vraag of de te maken kosten konden verhaald konden worden op de onderwijsinstelling, en dat uit de stukken niet is gebleken dat de advocaat contact had opgenomen met de cliënt om te bespreken dat er bij verdere dienstverlening nog meer kosten in rekening zouden worden gebracht.
Het Hof gelastte een bijeenkomst van partijen (comparitie) om te onderzoeken in hoeverre de advocaat invulling heeft gegeven aan de zorgplicht.