Billijke vergoeding bij onterecht ontslag op staande voet
Sinds 1 juli 2015 kan een werknemer o.a. bij een onterecht ontslag op staande voet om een billijke vergoeding verzoeken in het arbeidsrecht. Hoe de billijke vergoeding moet worden berekend, is echter niet in de wet vastgelegd. Onze advocaat arbeidsrecht in Amsterdam licht dit toe. Hoe berekent de kantonrechter een billijke vergoeding bij ontslag op staande voet als dat ontslag achteraf niet wordt gehonoreerd? Tot voor kort liepen de bedragen behoorlijk uiteen. In juni 2017 heeft de Hoge Raad voor het eerst enige duidelijkheid geschapen.
Ontslag wegens fraude
Werknemer was wegens fraude ontslagen op staande voet. In de rechtszaak (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2016:8668) werd door de advocaat namens de werknemer aangevoerd dat er geen sprake was van fraude. De werkgever moest derhalve in de procedure het bewijs leveren dat de werknemer had gefraudeerd. De kantonrechter van Rechtbank Rotterdam oordeelde op 11 november 2016 dat het bewijs van fraude door de werkgever niet was geleverd. Wellicht was er een vermoeden dat werknemer fraudeert, maar dit vermoeden alleen was geen dringende reden voor een ontslag op staande voet.
Dringende reden bij ontslag
De kantonrechter was aldus van oordeel dat er geen dringende reden aanwezig was voor ontslag op staande voet, zodat het  ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was gegeven.
Ernstig verwijtbaar handelen of nalaten werkgever bij onterecht ontslag op staande voet
Volgens de wetsgeschiedenis is een ontslag op staande voet dat (achteraf) niet rechtsgeldig wordt geacht, ernstig verwijtbaar, omdat er dan is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. De werknemer heeft dan in principe recht op een billijke vergoeding. Daar moet in de procedure wel door een advocaat (gemachtigde) om worden verzocht. Ook in dit geval was de kantonrechter van oordeel dat een billijke vergoeding op zijn plaats was.
Hoogte van de billijke vergoeding
Over de hoogte van de billijke vergoeding overwoog de kantonrechter dat deze vergoeding in relatie moet staan tot het
- ernstig verwijtbare handelen
- of nalaten
van de werkgever. Als ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, dan moet de werknemer hiervoor volgens die wet(sgeschiedenis) worden gecompenseerd. Dit ook om dergelijk handelen of nalaten van de werkgever te voorkomen.
Omstandigheden van het geval bij berekening ontslagvergoeding
De kantonrechter zocht hiervoor aansluiting bij de omstandigheden van het geval. Overwogen werd dat een ten onrechte gegeven ontslag op staande voet grote impact heeft op iemands persoonlijk leven, te weten:
- emotionele impact;
- geen recht meer op salaris;
- de werknemer komt niet in aanmerking voor een WW-uitkering.
Werkgever moet ontslag voorkomen
Er moet volgens de rechter worden voorkomen dat een werknemer op staande voet wordt ontslagen wegens een beschuldiging van fraude, als daarvoor onvoldoende bewijs voorhanden is. Dit rechtvaardigt een billijke vergoeding van “substantiële betekenis”, waarbij ook rekening wordt gehouden met het salarisniveau van werknemer. Aldus oordeelde de kantonrechter een billijke vergoeding van € 6.000,00 bruto passend. Daarnaast moest de werkgever loon over de opzegtermijn betalen. De werknemer verdiende gemiddeld € 1.334,53 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag, zodat de billijke vergoeding bestond uit iets meer dan 4 maandsalarissen.
Wetsgeschiedenis over billijke vergoeding
In de wetsgeschiedenis (Kamerstukken WWZ) is opgenomen dat rechters de mogelijkheid moeten behouden om de hoogte van de vergoeding te bepalen op een wijze die en op het niveau dat aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval.
Uitspraak Rechtbank Noord-Holland
Opvallend genoeg is de toegekende vergoeding net zo hoog als die Rechtbank Noord-Holland (ECLI:NL:RBNHO:2015:9470) op 27 oktober 2015 aan een werknemer toekende. Ook hier was sprake van een onterecht gegeven ontslag op staande voet. Het salaris bedroeg in dat geval 1.495,20 bruto per maand. Het lijkt erop dat deze zaken niet veel van elkaar verschillen en dat de verschillende kantonrechters misschien Ă©Ă©n lijn willen trekken bij de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding.
In ieder geval kan een werkgever nu ongeveer zelf uitrekenen wat een te snel gegeven ontslag op staande voet kan gaan kosten.
Hoge Raad en omstandigheden van het geval
De Hoge Raad heeft op 30 juni 2017 duidelijkheid geschapen over de berekeningsmethode van schadevergoeding bij een onterecht ontslag op staande voet. Volgens de de Hoge Raad moet er bij het bepalen van de billijke vergoeding (mede) worden gelet op alle omstandigheden van het geval. Daarbij kan worden betrokken:
- hetgeen de werknemer aan loon zou hebben genoten als hij niet zou zijn ontslagen
- de mogelijke (nog te verwachten)Â duur van de arbeidsovereenkomst
- of de arbeidsovereenkomst ook op rechtmatige wijze beëindigd had kunnen worden
- de duur van de arbeidsovereenkomst,
- de gevolgen van het ontslag,
- heeft de werknemer inmiddels ander werk gevonden,
- heeft hij (andere) inkomsten of kan hij die hij in redelijkheid verweven.
Kennelijk onredelijk ontslag
Hierdoor lijkt de berekening van de billijke vergoeding (artikel 7:681 BW) weer veel op de in 2015 afgeschafte kennelijk onredelijke ontslagvergoeding.
Opmerkelijk is dat de kantonrechter in Amsterdam al op deze uitspraak van de Hoge Raad vooruit liep:
Een toe te kennen vergoeding dient daarom rekening te houden met het te missen inkomen door het verlies van de betrekking en een zeker, zij het in de loop der tijd afnemend inkomensniveau dat de werknemer gedurende zekere tijd na het ontslag moet kunnen behouden, waarbij een schatting van de kansen op het vinden van ander werk moet zijn inbegrepen, alsmede een schatting van de uitkeringen die de werknemer kan gaan ontvangen. Bij het bepalen van dat inkomensniveau en de tijd gedurende welke de werkgever daar mede voor verantwoordelijk is, dient acht te worden geslagen op de aan het ontslag ten gronde liggende feiten, de leeftijd van de werknemer en de lengte van het dienstverband. Een en ander leidt tot de conclusie dat in geval een billijke vergoeding aan de orde is in beginsel de maatstaven bruikbaar zijn die zijn ontwikkeld om vergoedingen te berekenen welke voorheen op de voet van artikel 7 : 685 BW lid 8 (oud) werden toegekend’.
Contact met advocaat ontslagrecht in Amsterdam over billijke vergoeding bij ontslag op staande voet
Voor vragen en juridisch advies over billijke vergoeding bij ontslag op staande voet kunt u contact opnemen met onze gespecialiseerde advocaat arbeidsrecht en ontslagrecht in Amsterdam.