UWV trekt hoger beroep in: recht op WW bij opzegbeding in vaststellingsovereenkomst
Eerder plaatsten wij op onze site een artikel over mr. Paul Snijders die een zaak die hij heeft gedaan bij de rechtbank Amsterdam over artikel 19 lid 4 WW. Mr. Snijders procedeerde tegen het UWV waarbij de vraag centraal stond of in een vaststellingsovereenkomst, bij tussentijdse beëindiging van een tijdelijk contract, een tussentijdsopzegbeding opgenomen mag worden.
Hierdoor zou de werknemer gelijk na het tussentijds beëindigen van zijn arbeidsovereenkomst recht krijgen op een WW-uitkering. U kunt het artikel hier lezen.
Het UWV vond dat artikel 19 lid 4 WW bepaalt dat een wijzigingsbeding alleen geldig is als het in de arbeidsovereenkomst is opgenomen. Rechtbank Amsterdam meende echter dat een tussentijds wijzigingsbeding ook in een vaststellingsovereenkomst mag worden opgenomen.
Hoger beroep UWV tegen uitspraak rechtbank Amsterdam over artikel 19 lid 4 WW
In eerste instantie had het UWV hoger beroep aangetekend tegen de uitspraak, maar dit is later weer ingetrokken. De uitspraak gaat dan in zogenaamd kracht van gewijsde. Dit houdt in dat de uitspraak vast komt te staan tussen partijen en als jurisprudentie kan worden gebruikt in andere procedures.
Voor de toelichtingen van het UWV op de intrekking van het hoger beroep zie hieronder.
Het UWV heeft mr. Snijders het volgende geschreven. Het UWV trekt het hoger beroep in gezien de bijzondere omstandigheden. Welke dat zijn is niet aangegeven. Daardoor kan de Centrale Raad van Beroep er nu geen uitspraak in hoogste instantie over doen.