Gerechtelijke of administratieve procedure
De Hoge Raad heeft op 3 oktober 2014 zich uitgelaten over de vraag of de ontslagprocedure bij het UWV geldt als een âgerechtelijke of administratieve procedureâ. Dit is van belang voor de vraag of iemand die verzekerd is bij een rechtsbijstandsverzekeraar, zoals DAS, in de procedure bij het UWV zelf zijn advocaat mag kiezen. DAS stelde zich in de procedure op het standpunt dat de ontslagprocedure (art. 6 BBA) niet kan worden aangemerkt als een gerechtelijke of administratieve procedure.
Procedure bij het UWV
De Hoge Raad overwoog dat de procedure bij het UWV deel uitmaakt van het Nederlandse arbeidsrecht. Het verzoek van de werkgever wordt getoetst door het UWV, dat een  zelfstandig bestuursorgaan van de centrale overheid is. Deze toets vormt volgens de Hoge Raad een belangrijke functie als waarborg tegen een onredelijk ontslag, maar ook als overheidsinstrument om zwakke groepen op de arbeidsmarkt, zoals (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten en ouderen, tegen sociaal ongerechtvaardigd ontslag te beschermen. Ook is de ontslagtoets een belangrijk overheidsinstrument om oneigenlijke instroom in de sociale zekerheid tegen te gaan.
Op grond hiervan is de Hoge Raad âvoorshands van oordeelâ dat de procedure bij het UWV moet worden aangemerkt als een administratieve procedure als bedoeld in art. 4 lid 1, aanhef en onder a, Richtlijn (en daarmee tevens als een administratieve procedure als bedoeld in art. 4:67 Wft).
Gevolgen voor de werknemer
De verstrekkende gevolgen voor de werknemer brengen volgens de Hoge Raad mee, dat de werknemer er belang bij heeft dat zijn standpunt âop adequate wijze ter kennis wordt gebracht van het UWV en dat de werknemer redelijkerwijs behoefte kan hebben aan rechtsbijstand door een advocaat of een andere gekwalificeerde persoonâ.
Het voorlopig oordeel van de Hoge Raad is dat de ruime bescherming van de belangen van de verzekerde die de Richtlijn, en met name art. 4 ervan, beoogt te bieden, ook de procedure bij het UWV bestrijkt:
âAlleen langs die weg kan worden bereikt dat de werknemer die voor rechtsbijstand is verzekerd, aanspraak erop kan maken dat hij in de procedure bij het UWV, die voor het voortbestaan van zijn dienstverband verstrekkende gevolgen kan hebben, is voorzien van rechtsbijstand door een advocaat of een andere gekwalificeerde persoonâ.
Twijfels
Ondanks dit voorlopig oordeel, heeft de Hoge Raad toch twijfels over de uitleg van de richtlijn, waar de vrije advocatenkeuze voor een rechtsbijstandverzekerde op is gebaseerd. Om die reden stelt zij toch aan het Europese Hof de vraag of het begrip âadministratieve procedureâ ook de procedure bij het UWV omvat, waarin de werkgever verzoekt om een ontslagvergunning teneinde te komen tot beĂ«indiging van de arbeidsovereenkomst met de (voor rechtsbijstand verzekerde) werknemer. Pas na antwoord op die vraag zal er definitief duidelijkheid komen.