Kantonrechter wijkt bij vergoeding af van sociaal plan

avatar

Suppletie op WW-uitkering

Rechtbank Noord-Holland heeft op 11 oktober 2013 aan een werknemer een aanzienlijk hogere vergoeding toegekend dan was aangeboden in het sociaal plan. Vanwege economische omstandigheden had de werkgever de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden met toekenning van een suppletieregeling van 15% boven op de WW-uitkering voor de duur van maximaal 1 jaar, en een bijdrage van € 2.500,00 voor outplacement of omscholing.

De werknemer verweerde zich en had om een vergoeding van € 147.618,86 verzocht.

Omstandigheden

De kantonrechter overwoog dat gelet op het lange dienstverband van de werknemer, haar leeftijd, haar eenzijdige werkervaring, beperkte opleiding en (bij)scholing en de als gevolg van één en ander voor haar slechte vooruitzichten op de arbeidsmarkt, alsmede op het feit dat het vervallen van haar functie wegens reorganisatie in de risicosfeer van de werkgever valt, aan de werknemer een vergoeding moest worden toegekend.

Sociaal plan

Daarbij betrok de kantonrechter dat in beginsel bij een ontbinding wegens reorganisatie van de onderneming, een vergoeding wordt toegekend conform het sociaal plan, ‘mits dat plan schriftelijk overeengekomen is door de werkgever met tot de CAO onderhandelingen in de sector toegelaten dan wel anderszins voldoende representatieve vakorganisaties’.

Vakorganisaties

Dat het sociaal plan tot stand was gekomen met vakorganisaties, is niet gebleken. Dat de personeelsvertegenwoordiging met het Sociaal Statuut had ingestemd, werd door de werknemer bestreden. Zij heeft daarom aangevoerd dat het Sociaal Statuut geen uitgangspunt behoort te zijn.

Onbillijk

De kantonrechter was van oordeel dat in deze zaak onverkorte toepassing van het sociaal plan tot een evident onbillijke uitkomst voor de werknemer leidt.

‘Hoewel de slechte positie van de onderneming van [eiser] tot haar risicosfeer behoort, houdt de kantonrechter er wel rekening mee bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding’.

Onderbouwing

De kantonrechter meende dat de werkgever haar slechte financiële omstandigheden onvoldoende had onderbouwd en onvoldoende aannemelijk gemaakt dat geen gebruik zou kunnen worden gemaakt van de financiële relatie en financieringsmogelijkheden van de houdstermaatschappij, terwijl uit de geconsolideerde jaarrekening van 2012 bleek dat sprake is van een positief eigen vermogen.

Alle omstandigheden tegen elkaar afwegende is de kantonrechter van oordeel dat een vergoeding van € 50.000,00 bruto billijk is.

Naar het oordeel van de kantonrechter maakt toekenning van deze vergoeding geen inbreuk op het gelijkheidsbeginsel, omdat gesteld noch gebleken is dat er nog andere werknemers zijn of waren die in dezelfde omstandigheden verkeren als de werknemer.

Conclusie

De kantonrechter volgt in de meeste gevallen een sociaal plan dat in overleg met de vakbonden tot stand is gekomen. Als een werkgever echter eenzijdig of alleen in overleg met een ondernemingsraad een sociaal plan vaststelt, bestaat het risico dat er wel inhoudelijk wordt getoetst. Dat valt vaak, net als in dit geval, uit in het nadeel van de werkgever. Voor werknemers is het goed om te weten dat in zo’n geval verweer tegen het ontslag zinvol kan zijn.

Call Now Button