Schadevergoeding voor werknemer
De schade voor een werkgever bij een ontslag op staande voet dat door de rechter niet wordt geaccepteerd, kan aanzienlijk zijn, ook als de werknemer daar niet meer wil werken. De werknemer kan dan schadevergoeding eisen die blijkens onderstaande uitspraak aardig kan oplopen.
Schorsing
De werknemer was sinds 2011 bij de werkgeefster in dienst als sloper. Hij was op 4 juni 2015 op non-actief gesteld en met onmiddellijke ingang ontslagen. Bij vonnis in kort geding heeft de kantonrechter de werkgever veroordeeld tot herstel van de arbeidsovereenkomst. Daarna werd de werknemer opgeroepen om op zijn werkplek te verschijnen. De werknemer heeft zich daarop ziek gemeld bij de werkgeefster. De bedrijfsarts achtte de werknemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt en adviseerde een interventieperiode van 1,5 week waarin een start gemaakt dient te worden met mediation.
Ontslag staande voet
Vervolgens is de werknemer opnieuw op staande voet ontslagen, omdat hij na zijn ziekmelding werkzaam is geweest bij een ander bedrijf.
Herstel arbeidsverhouding
De kantonrechter, Rechtbank Limburg, oordeelde op 5 november 2015 dat ook dit ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was. Van de werkgever werd een inspanning tot herstel van de arbeidsverhoudingen verwacht, bijvoorbeeld door mediation. In plaats daarvan had de werkgever de verhoudingen op scherp gezet. Dat de werknemer elders heeft gewerkt is niet gebleken. Een dringende reden voor ontslag op staande voet ontbrak.
Transitievergoeding
De kantonrechter kende een vergoeding toe aan de werknemer gelijk aan het bedrag van het loon over de opzegtermijn. Ook moest de werkgever een transitievergoeding betalen, omdat het eindigen van de arbeidsovereenkomst niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. De kantonrechter oordeelde dat een werkgever de transitievergoeding alleen mocht weigeren bij bijvoorbeeld de situatie
- waarin de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal,
- of waarin de werknemer controlevoorschriften bij ziekte herhaaldelijk, ook na toepassing van loonopschorting, niet naleeft.
Billijke vergoeding
Tenslotte moest de werkgever ook een billijke vergoeding betalen wegens
- ernstig verwijtbaar handelen
- of nalaten
omdat de werkgever de voor een rechtsgeldig ontslag geldende
- voorschriften niet heeft nageleefd
- en onrechtmatig heeft opgezegd:
‘Een ontslag op staande voet dat niet rechtsgeldig wordt geacht, is dus als zodanig al ernstig verwijtbaar, omdat dan is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Nu hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, kan het verzoek van de werknemer om toekenning van een billijke vergoeding dan ook worden toegewezen’.
Deze werd bepaald op € 5.000,00.
Wettelijke verhoging
Ook de gevorderde wettelijke verhoging van 50% over het loon werd toegewezen.
Conclusie
De werknemer had in dit geval ook ‘gewoon’ doorbetaling van het loon kunnen vorderen. Gezien de slechte verhoudingen, en wellicht ook omdat de werknemer elders aan de slag kon, is het begrijpelijk dat de werknemer in dit geval voor schadevergoeding heeft gekozen. Die kan blijkens het bovenstaande aardig oplopen. Werkgevers moeten dus voorzichtig omgaan met ontslag op staande voet.