Wat betekent de verplichting om mee te werken aan re-integratie?
In Nederland heeft een werkgever bij ziekte een loondoorbetalingsverplichting van maximaal twee jaar (soms 3 jaar). Dat betekent dat in het geval een werknemer ziek is hij of zij recht heeft op loon. De werknemer is daar tegenover wel verplicht mee te werken aan een mogelijke re-integratie. Als de werknemer dit weigert, kan de werkgever niet meer verplicht zijn het loon door te betalen.
In dit artikel bespreekt onze arbeidsrecht advocaat uit Amsterdam, mevrouw Krystle Aaron-de Bies, aan de hand van een uitspraak wat er gebeurt als een werknemer niet kan of wil meewerken aan re-integratie.
Psychische klachten en re-integratie
De werknemer was arbeidsongeschikt door psychische klachten en meende daardoor ook niet mee te kunnen werken aan een re-integratieproces. Twee bedrijfsartsen gaven aan dat de werknemer dit wel zou moeten kunnen gezien haar klachten en de werkgever stopte vervolgens met het doorbetalen van het loon. Later stelde het UWV vast dat medewerking niet gevergd kon worden van de vrouw gezien haar klachten.
Zonder ‘deugdelijke’ grond niet mee werken aan re-integratie
Volgens onze arbeidsrecht specialist zijn er zes gevallen waarin de werkgever gerechtigd is tot het stop zetten van de loondoorbetaling. Een daarvan is wanneer de zieke werknemer zonder ‘deugdelijke’ grond weigert mee te werken aan zijn re-integratie. Deze re-integratie is gericht op passend werk vinden voor de zieke werknemer. Dit kan bijvoorbeeld zijn een andere functie binnen het bedrijf of minder uren werken.
Gevolg geven aan redelijke voorschriften anders loonstop
De wet zegt het volgende: “dat de werknemer verplicht is gevolg te geven aan redelijke voorschriften en mee te werken aan maatregelen die erop zijn gericht hem zijn eigen of andere passende arbeid te laten verrichten.”
In de wet is niet nader uitgewerkt wat verstaan moet worden onder een redelijk voorschrift. Volgens onze arbeidsrecht advocaat moet er gelet op de strekking van de bepaling van worden uitgegaan dat daarvan sprake is indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
– gegeven de aard van de arbeidsongeschiktheid en de stand van zaken in de re-integratie is het voorschrift gepast;
– aannemelijk is dat (het resultaat van) het voorschrift de re-integratie zal bevorderen; en
– van de werknemer kan in redelijkheid worden gevergd dat hij het voorschrift opvolgt.
Advies van een bedrijfsarts en/of arbeidsdeskundige
Het advies van een bedrijfsarts en/of arbeidsdeskundige is ook van belang voor de beoordeling. Er bestaan diverse uitspraken over de gevolgen bij het niet voldoende meewerken aan de reintegratie, o.a. ECLI:NL:RBDHA:2019:3690:
Krachtens de artikelen 7:658a en 7:660a BW is – kort gezegd – de werkgever verplicht maatregelen gericht op re-integratie te nemen indien de werknemer ten gevolge van ziekte verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten en is de werknemer onder meer gehouden gevolg te geven aan door de werkgever of een door hem aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften en mee te werken aan in het kader van de re-integratie getroffen maatregelen, alsmede medewerking te verlenen aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak. In dit kader is werkgever, in overleg met de bedrijfsarts, arbeidsdeskundige en de werknemer, leidend in het treffen van bedoelde maatregelen. Werknemer dient zich daarnaar te voegen, tenzij die maatregelen op gespannen voet staan met de beginselen van goed werkgeverschap of anderszins als onredelijk moeten worden aangemerkt.
Zie ook zoals genoemd ECLI:NL:RBMNE:2022:1251: De re-integratieverplichtingen van de arbeidsongeschikte werknemer zijn neergelegd in artikel 7:660a BW. Dit artikel bepaalt onder sub a dat de werknemer verplicht is gevolg te geven aan redelijke voorschriften en mee te werken aan maatregelen die erop zijn gericht hem zijn eigen of andere passende arbeid te laten verrichten. Deze verplichting correspondeert met de in artikel 7:629 lid 3 onder d BW opgenomen grond voor een loonstop.
Advies bedrijfsarts, arbeidsdeskundige en UWV zijn leidend
In het algemeen kan worden aangenomen dat het verlangen van medewerking aan een onderzoek van de bedrijfsarts of een arbeidsdeskundig onderzoek valt onder een redelijke opdracht in het kader van de reintegratie. Deze is immers met de bedrijfsarts en eventueel het UWV, leidend tijdens reintegratie. Dat deze door de werkgever wordt betaald, en of er sprake is van een conflict met de werkgever, doet daar niet aan af. Dit valt o.a. af te leiden uit ECLI:NL:CRVB:2021:1660, een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Die bepaalde dat de oproep om aan een arbeidsdeskundig onderzoek mee te werken een redelijk voorschrift is.
Instructierecht werkgever
Het is uitgangspunt dat de werkgever bevoegd is instructies te geven aan de werknemer. Deze instructiebevoegdheid is geregeld in art. 7:660 BW. De werknemer is immers in dienst van de werkgever en op grond van art 7:610 BW is die werknemer gehouden instructies van de werkgever op te volgen (gezagsverhouding). De werkgever kan hiervoor voorschriften uitvaardigen waaraan de werknemer (tot op zekere hoogte) gehoor en uitvoering moet geven.
Voorschriften werkgever opvolgen
De voorschriften die een werkgever mag uitvaardigen, kunnen vormvrij worden opgemaakt en kunnen gelden voor een individuele werknemer of voor het gehele personeelsbestand. De enige eis die de wet stelt is dat het moet gaan om voorschriften omtrent het verrichten van arbeid dan wel om voorschriften die strekken ter bevordering van de goede onderneming van de werkgever. Dit laatste is wel zodanig breed geformuleerd dat bijna alle voorschriften van de werkgever hieronder kunnen worden verstaan.
Uit bovenstaande uitspraken blijkt dat de rechter bij zijn beslissing veel waarde hecht aan de oordelen van de bedrijfsarts en de arbeidsdeskundige. Dat geldt blijkens vaste rechtspraak ook voor een deskundigenoordeel van het UWV.
Advies van een bedrijfsarts en arbeidsdeskundige is de verantwoordelijkheid van de werkgever
Onze arbeidsrecht advocaat haalt uit de uitspraak dat een werkgever overigens niet klakkeloos het advies van een bedrijfsarts mag opvolgen. De werknemer had in dit geval meermaals aangegeven psychisch niet in staat te zijn mee te werken. Dit had de werkgever ook in aanmerking moeten nemen en niet alleen het advies. Later bevestigde het UWV ook dat dit niet gevergd kon worden van de vrouw. Dat betekende dat de loonstop moest worden opgeheven.
No Risk polis en reintegratie
Deze regels gelden ook voor de zogenaamde “no-risk” polis (artikel 29 lid 2 onder g jis. artikelen 29b en 29d ZW; bijvoorbeeld als een werknemer werkt met behoud van een WIA-uitkering). Dat betekent o.a. dat bij een “no-risk” polis, in geval van ziekte een deel van het loon wordt vergoed middels de Ziektewet en dat de werkgever hiervoor financieel wordt gecompenseerd. De werkgever moet deze loonstop bij een No Risk polis binnen vijf dagen aan het UWV door geven.
No Risk polis en WIA-uitkering
Ook bij een WIA-uitkering bestaat dus de verplichting om te re-integreren bij arbeidsongeschiktheid. Ook aan een werknemer die onder de no-riskpolis valt, kan dus een loonstop op worden gelegd, als de medewerker onvoldoende meewerkt.
Contact met advocaat arbeidsrecht Amsterdam over een loonstop
Zoekt u betrokkenheid en een direct, persoonlijk contact met een ervaren specialist arbeidsrecht in Amsterdam? Bel onze gespecialiseerde advocaat arbeidsrecht en ontslagrecht voor vragen en juridisch advies over arbeidsrecht, ontslag en een loonstop.