Advocaat goed werkgeverschap Amsterdam
Onze advocaten arbeidsrecht in Amsterdam geven juridisch advies over goed werkgeverschap. De eisen uit hoofde van goed werkgeverschap/goed werknemerschap (artikel 7:611 BW) brengen met zich mee dat de werkgever en de werknemer rekening moeten houden met elkaars redelijke belangen. Op grond van artikel 7:611 BW zijn de werkgever en de werknemer aldus verplicht om zich als een goed werkgever en een goed werknemer naar elkaar te gedragen. Hoewel dit een vaag begrip is, zoals de redelijkheid en billijkheid in het civiele recht, levert dit voor een werkgever wel verplichtingen op waar hij op kan worden aangesproken. Voor de werkgever betekent dit onder meer, dat hij bij problemen met een werknemer het beginsel van hoor en wederhoor moet toepassen. Dat betekent dat de werkgever de werknemer in de gelegenheid moet stellen om zijn kant van het verhaal te vertellen, voordat hij een besluit neemt, bijvoorbeeld ontslag op staande voet. Door dit na te laten, mag een werknemer niet worden ontslagen. Voor goed werkgeverschap gelden voor een werkgever de volgende principes:
- Het zorgvuldigheidsbeginsel: de werkgever moet zich zorgvuldig gedragen, vooral als er sprake is van een conflict,
- De werkgever moet de feiten zorgvuldig onderzoeken voordat hij een besluit neemt,
- De werkgever moet moet rekening houden met de belangen van de werknemer,
- De werkgever mag geen misbruik maken van zijn positie,
- De werkgever moet moet zijn besluiten duidelijk motiveren,
- Gewekte verwachtingen moeten worden nagekomen,
- Het is de werkgever verboden te discrimineren,
- De werknemer heeft recht op vrijheid van meningsuiting,
- De werknemer heeft recht op privacy,
- De werknemer heeft recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging.
Houdt de werkgever zich daar niet aan, dan kan hij hier op worden aangesproken.
Voorbeelden van handelen in strijd met goed werkgeverschap
Voorbeelden uit de rechtspraak van handelen in strijd met goed werkgeverschap zijn onder meer
- het stopzetten van een bonus of andere arbeidsvoorwaarde,
- het niet goed verzekeren van werknemers tijdens een zakenreis.
Onder goed werkgeverschap vallen ook regels met betrekking tot het schorsen (of op non-actief stellen) van een werknemer. In het algemeen moet de werkgever het salaris tijdens een schorsing doorbetalen en mag de schorsing niet langer duren dan strikt noodzakelijk. Ook het niet opstellen van het functiejaarplan, waardoor er discussie kan ontstaan over de toekenning van bonussen, is volgens de rechter in strijd met goed werkgeverschap. Voorts kan goed werkgeverschap een rol spelen bij overwerk en de kwestie van werkgeversaansprakelijkheid bij arbeidsongevallen en arbeidsongeschiktheid. Goed werkgeverschap brengt bijvoorbeeld mee dat de werkgever zijn werknemers moet beschermen tegen de financiële gevolgen van een ongeval. Dat is mogelijk door een behoorlijke verzekering voor zijn werknemers te sluiten of de werknemers te waarschuwen voor de gevaren en ze financieel in staat te stellen om zelf een verzekering te sluiten.
Verder is de werkgever verantwoordelijk voor de reïntegratie van zijn arbeidsgehandicapte werknemers op grond van het beginsel van goed werkgeverschap (artikel 8 van de Wet Rea). Als nodig moet de werkgever zijn organisatie daarvoor aanpassen.
Goed werkgeverschap na einde arbeidsovereenkomst
Ook na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst duurt het principe van goed werkgeverschap voort. Worden door de werkgever bij de werknemer bijvoorbeeld bepaalde verwachtingen gewekt, dan bestaat de kans dat deze op basis van goed (ex-) werkgeverschap kunnen worden afgedwongen, zoals de verplichting om een nieuw arbeidscontract af te sluiten.
Goed werkgeverschap en ontslag
Rechtbank Oost-Brabant heeft op 12 december 2013 bepaald dat een verzoek van een advocaat van een werkgever om een werknemer te mogen ontslaan, kan worden afgewezen als de werkgever zich niet aan deze regel heeft gehouden. Het betrof een stichting die een accommodatie voor sport en ontspanning huurde. Het dagelijkse beheer daarvan werd verricht door de werknemer. Hem werd een vaste aanstelling beloofd, op de voorwaarde dat hij en zijn echtgenote in de beheerderswoning zouden gaan wonen. De werknemer vond dat dit voor hem en zijn echtgenote wel financieel acceptabel moest zijn. Onderhandelingen tussen de werkgever en werknemer leidde niet tot resultaat, wat bij de werkgever irritatie opriep.
Uitlatingen
Vervolgens belde een vrijwilligster van de stichting het bestuur met de mededeling dat de werknemer uitlatingen zou hebben gedaan waarvan ze vond dat ze het bestuur daarvan op de hoogte moest stellen, zoals “als ik mijn vaste aanstelling heb dan ga ik doen wat ik wil, het bestuur kan dan de boom in”, “Bestuur zijn allemaal sukkels, die hebben nergens verstand van” en “De penningmeester van de badminton is een zeikwijf. Ze heeft altijd iets te zaniken.”
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst
Het bestuur heeft naar aanleiding hiervan de samenwerking met de beheerder beëindigd en een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst omdat er onvoldoende vertrouwen is in een goede toekomstige samenwerking.
Beginsel van hoor en wederhoor
De kantonrechter meende echter dat goed werkgeverschap met zich brengt dat de Stichting de werknemer eerst in de gelegenheid had moeten stellen om zich over de klacht uit te laten:
‘Het beginsel van hoor en wederhoor brengt dat mee. De Stichting heeft dat echter nagelaten en in plaats daarvan direct besloten het dienstverband met [verweerder] niet langer te continueren. Bovendien is gesteld noch gebleken dat de Stichting enig onderzoek gedaan heeft om zich van de juistheid van de melding te vergewissen’.
Vastgesteld werd dat de Stichting niet heeft voldaan aan de maatstaf van goed werkgeverschap. Dit leidde tot afwijzing van het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Contact met Advocaat arbeidsrecht in Amsterdam over goed werkgeverschap
Voor vragen en juridisch advies over goed werkgeverschap kunt u contact opnemen met een van onze advocaten arbeidsrecht en ontslagrecht in Amsterdam.
[ratings]