Postcode Loterij Miljoenenjacht
Betrokkene had deelgenomen aan het programma Postcode Loterij Miljoenenjacht van Endemol en de finaleronde bereikt. In de tweede ronde moesten vijf koffers worden geopend. Na het openen van de vier koffers volgde een (korte) pauze. Na de pauze heeft de kandidaat de vijfde koffer gekozen waarna de bank een bod van € 125.000 heeft uitgebracht. Daarop heeft de presentatrice Linda de Mol het kastje met de rode knop geopend. Vervolgens was het geluid te horen dat de kandidaat op de rode knop heeft gedrukt. Daarna vond een dialoog tussen de presentatrice en de kandidaat plaats. De presentatrice wilde toen van de notaris weten: ‘mag dat, als je op de knop geslagen hebt, dat je dan toch zegt: nee, maar ik wou het kastje dicht doen en ik wou eigenlijk doorspelen?’.
Notaris
De notaris heeft vervolgens verklaard dat de spelregels dat niet toelaten. In de koffer die de kandidaat had gekozen zat het geldbedrag van € 5.000.000.
De kandidaat wenste een voorlopig getuigenverhoor waarbij zeven personen als getuigen zouden worden gehoord onder wie Linda de Mol. Als reden gaf hij op dat hij wegens een ‘gebrekkige wilsuiting’ niet verder mocht spelen. In een bodemprocedure zou hij dan compensatie van de schade vorderen, die was veroorzaakt doordat het spel aldus is afgebroken.
Belang
De rechtbank overwoog dat de kandidaat een belang moet hebben bij het houden van een voorlopige getuigenverhoor. Een verzoek kan echter ook worden afgewezen als de verzoeker een zwakke materiële rechtspositie heeft. De rechter zal dan toch moeten beoordelen of de vordering van de kandidaat in de bodemprocedure enige kans van slagen zal hebben. Naar het oordeel van de rechtbank is het beslissend voor het verloop van het spel of de kandidaat wel of niet de rode knop heeft ingedrukt. De kandidaat moest dat weten, ook al stond dat niet uitdrukkelijk vermeld in de spelregels die aan de kandidaat zijn uitgereikt. Uit de beelden die zijn uitgezonden bleek dat de kandidaat vol overtuiging op de rode knop slaat. Daarmee heeft hij aangegeven het bod van de bank te accepteren en was het spel (voor hem) afgelopen.
Dat betekende dat hetgeen de kandidaat in een voorlopig getuigenverhoor wil bewijzen -dat hij voorafgaand aan het “moment suprème” niet de bedoeling had op de rode knop te drukken- niet relevant is. Hij heeft om die reden geen belang bij het houden van een voorlopig getuigenverhoor.
Conclusie
Een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor kan worden afgewezen wegens een te zwakke materiële rechtspositie van de verzoeker. Dit wordt gebaseerd op een beschikking van de Hoge Raad van 29 maart 1985 (Enka/Dupont).
Uit deze uitspraak blijkt dat iemands rechtspositie wordt gecontroleerd bij het vragen van een voorlopig getuigenverhoor, ook al heeft hij daar belang bij. De rechter mag niet alleen letten op het belang van verzoeker, maar ook op de ‘materiële rechten’ die verzoeker heeft bij de te onderzoeken feiten. Die rechten moeten sterk zijn. Dit argument wordt ook gebruikt om te voorkomen dat een verzoeker met een vaag recht het voorlopig getuigenverhoor misbruikt als een ‘fishing expedition’.