Concurrentiebedingen buiten de arbeidsovereenkomst toch aantastbaar?

avatar

Concurrentiebedingen buiten de arbeidsovereenkomst toch aantastbaar Advocaat Amsterdam
Een concurrentiebeding in de zin van artikel 7:653 BW is een beding dat geldt tussen de werkgever en de werknemer. In het kader van deze arbeidsrelatie zijn er wettelijke mogelijkheden om de werking van een wettelijk overeengekomen concurrentiebeding te beperken door middel van bijvoorbeeld een kort geding. Verder bevat de wet een aantal voorwaarden voor de geldigheid van een concurrentiebeding, bijvoorbeeld dat het concurrentiebeding schriftelijk moet zijn overeengekomen met een meerderjarige werknemer, en dat de werkgever er geen rechten aan kan ontlenen als de arbeidsovereenkomst door verwijtbaar gedrag van de werkgever is geëindigd. Wat als er geen sprake is van een concurrentiebeding op basis van een arbeidsovereenkomst, maar dan bijvoorbeeld in een aandelenovereenkomst of management overeenkomst? Onze advocaat arbeidsrecht mr. Paul Snijders laat zien dat via een omweg toch de rechter een dergelijk beding kan toetsen.

Concurrentiebedingen buiten de arbeidsovereenkomst

Voor concurrentiebedingen buiten de arbeidsovereenkomst, is toetsing aan artikel 7:653 BW in beginsel uitgesloten. Toch wordt vaak geprobeerd om de arbeidsrechtelijke regels van artikel 7:653 BW (analoog) toe te passen op bijvoorbeeld een aandelen-, managementovereenkomst of overeenkomst van opdracht (zzp).

Op 1 juli 1997 overwoog de Hoge Raad echter […] “deze artikelen zien op gevallen waarin een zwakkere partij (een handelsagent respectievelijk een werknemer, wiens broodwinning op het spel staat) wordt beschermd tegen een sterkere partij (de principaal respectievelijk de werkgever), met welke gevallen een geval als het onderhavige (verkoop en overdracht van een onderneming door een zelfstandig ondernemer) niet kan worden gelijkgesteld.

Grondwettelijke recht op vrije arbeidskeuze

De lagere jurisprudentie volgt over het algemeen de lijn van het Hooggerechtshof. Toch zijn er mogelijkheden. Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RBMNE:2021:3176, over een non-concurrentiebeding dat niet vervat was in een arbeidsovereenkomst en het recht op vrije arbeidskeuze:

“... een belangrijk en grondwettelijk verankerd recht is (artikel 19 lid 3 Gw). Daarom zal ook in het onderhavige geval niet elke contractuele beperking van het recht op vrije arbeidskeuze zonder meer stand kunnen houden. Er moet een afweging worden gemaakt tussen het grondwettelijke recht van [eiser] op vrije arbeidskeuze enerzijds en het belang van [gedaagde] bij (gedeeltelijke) handhaving van het concurrentiebeding anderzijds. Bij deze afweging spelen alle feiten en omstandigheden van het geval een rol.”

Gezien het bovenstaande gaat het in de meeste gevallen om beperking van de duur van het beding of een geografische beperking.

De belangrijkste factor zal daarom zijn welke partij het meeste belang heeft bij handhaving of matiging/beperking van het beding.

Volgens de jurisprudentie beroept een werkgever zich vaak op het argument dat een bepaalde werknemer concurrentiegevoelige informatie heeft ontvangen of andere bijzondere ervaring, kennis en informatie heeft, bijvoorbeeld over tarieven, kennis van werkmethoden en netwerk.

Het bedrijsdebiet van de werkgever

Bij de belangenafweging gaat het dan ook vooral om het bedrijsdebiet van de werkgever.

Duidelijke belangen van de ex-werknemer kunnen bijvoorbeeld de kans op promotie of salarisverhoging zijn.

Toetsen aan artikel 6:248 lid 2 BW: redelijkheid en billijkheid

Voor een voorbeeld van een dergelijk beroep verwijs ik naar ECLI:NL:RBROT:2018:1274:

Beoordeeld moet worden of het beroep van CTW op het concurrentiebeding jegens [eiser] en [eiser] B.V. naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is in de zin van artikel 6:248 lid 2 BW. Dit is een norm die terughoudendheid vereist. Anderzijds kan de beperking die een concurrentiebeding oplegt verstrekkend zijn. De voorzieningenrechter houdt er rekening mee dat het aan een ieder toekomende recht om vrij te kunnen kiezen welke arbeid hij wil verrichten een belangrijk en grondwettelijk vastgelegd recht is (artikel 19 lid 3 BW). Dus ook in een geval als het onderhavige, waarin artikel 7:653 BW niet van toepassing is, zal niet iedere contractuele beperking van het recht op vrije arbeidskeuze zonder meer stand kunnen houden. Er dient een afweging plaats te vinden tussen het grondwettelijk recht op vrije arbeidskeuze van [eiseres] (B.V.) enerzijds en het belang van CTW bij onverkorte handhaving van het concurrentiebeding anderzijds. Bij deze afweging spelen alle feiten en omstandigheden van het geval een rol (zie Hof ‘s-Hertogenbosch 8 januari 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013BY8162).

Kortom, uit deze uitspraak blijkt ook dat de rechter, ook in gevallen waarin geen sprake is van een arbeidsrechtelijk concurrentiebeding, toch een belangenafweging kan maken of het concurrentiebeding onverkort moet worden gehandhaafd.

concurrentiebeding advocaat AmsterdamContact met onze advocaat arbeidsrecht in Amsterdam over concurrentiebedingen buiten de arbeidsovereenkomst

Voor meer informatie over over concurrentiebedingen buiten de arbeidsovereenkomst kunt u contact opnemen met onze advocaat arbeidsrecht in Amsterdam mr. Paul Snijders: 020-5221999. 

Call Now Button
×

Hello!

Click one of our contacts below to chat on WhatsApp

× Kan ik je helpen? Can I help you?