Einde bankrelatie en Wwft: mag de bank uw bankrekening zomaar stopzetten?
Menig ondernemer wordt tot zijn verrassing geconfronteerd met een beëindiging van de relatie door zijn bank met het gevolg dat rekeningen worden geblokkeerd en betalingen niet meer in ontvangst kunnen worden genomen of kunnen worden uitgevoerd.
Intern of extern verwijzingsregister (IVR en EVR)
Vaak gaat dit gepaard met een mededeling van de bank dat de betrokken relatie wordt geregistreerd in een register, het intern of extern verwijzingsregister (IVR en EVR). Vooral dat laatste register kan fataal zijn voor het ondernemerschap omdat de toegang tot financiële diensten of verzekeringsovereenkomsten dan vrijwel worden geblokkeerd met een maximum termijn van acht jaar.
Wet Witwassen en Terrorismebestrijding (Wwft)
De banken en verzekeraars hanteren formuleringen voor de beëindiging van de relatie die veelal ontleend zijn aan de bepalingen van de Wet Witwassen en Terrorismebestrijding (Wwft). De methodiek van de bank en verzekeringsinstellingen is vaak grofmazig in relatie tot de beëindigings- gronden. Onze advocaat ondernemingsrecht in Amsterdam, mr. R.E. Gerritsen, specialist in bankzaken, gaat hier dieper op in.
Bezwaar tegen de opzegging bankrekening door de bank is raadzaam
Dit overkwam ook een ondernemer die een digitaal platform had opgezet voor de in- en export van bloemsierteelt producten. Hij deed succesvolle zaken in Oost-Europa waaronder Rusland. Bloemenhandelaren kunnen niet buiten de Rabobank om wegens diens verstrengeldheid met de internationale bloemenhandel. Deze bank had echter de betrokken relatie opgezegd omdat zij meende dat er sprake was van een onacceptabel risico op witwassen en/of terrorisme financiering.
Onderzoek door een forensisch accountant
De betreffende ondernemer zat met zijn handen in zijn haar en stond toen de bank toe in een onderhandelingsfase om een boekenonderzoek te doen door een forensisch accountant, aangesteld door de Rabobank. Die schreef een rapport ten faveure van het standpunt van de bank, waardoor de relatie dreigde te beëindigen. Een kort geding werd noodzakelijk om het handelen van de bank te trachten te corrigeren.
De ondernemer behaalde succes tegen beëindiging bankrelatie
De bank hanteerde ook nog de argumenten dat de klantrelatie binnen een jaar was gewijzigd door de vergroting van zijn omzet waardoor de risico’s onbeheersbaar zouden zijn, dat voorts de transacties van de ondernemer onvoldoende transparant waren en er geen binding was met Nederland vanwege de export activiteiten.
Maatstaven van redelijkheid en billijkheid
De bank deed een beroep op de Wwft-wetgeving. De rechtbank overwoog dat een bank in beginsel gebruik mag maken van haar contractueel bedongen opzeggingsrecht, tenzij dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (artikel 6:248 Burgerlijk Wetboek).
De rechtbank overwoog dat de ondernemer wel aannemelijk moest maken dat de beëindiging van de relatie met de Rabobank voor hem zeer bezwaarlijk zou zijn. De ondernemer had weliswaar kleine foutjes in de communicatie met de bank gemaakt, maar daar mocht geen groot gewicht aan worden toegekend volgens de rechtbank. Ook het hebben van Russische aandeelhouders in de vennootschap van de ondernemer is geen grond om een bankrelatie op te zeggen. Rusland is ook niet aangewezen als risicoland door de EU.
De toetsing opzegging bankrekening aan de Wwft: risico op witwassen
De bank stelde dat het administratieve systeem van de ondernemer ten aanzien van het registreren van de transacties niet deugde, waardoor het risico op witwassen volgens de bank te groot was. Daartoe verwees de bank ook naar het forensisch rapport van haar accountant. Die had weliswaar geconstateerd dat Russische afnemers niet altijd gemakkelijk identificeerbaar waren in het administratieve systeem, doch deze concludeerde niet dat de administratieve vastlegging van de transacties ondeugdelijk was.
De rechtbank hechtte ook betekenis aan het feit dat de ondernemer zich duidelijk inspande om het risico op witwassen te verkleinen. De rechter oordeelde dan ook dat de bank onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij op grond van artikel 5 lid 3 Wwft verplicht was om de bankrelatie te beëindigen.
De beslissing van de voorzieningenrechter in kort geding: bank moet relatie herstellen
De Amsterdamse voorzieningenrechter besliste eind september 2020 dat de Rabobank de bankrelatie met de ondernemer volledig moest herstellen en op de gebruikelijke wijze voort moest zetten totdat in een aanhangige bodemprocedure een oordeel was gegeven over de rechtsgeldigheid van de opzegging van de bankrelatie. De ondernemer had inmiddels ook een bodemprocedure tegen de bank opgestart. Het was dus zinvol voor de ondernemer om in actie te komen via een kort geding.
De bank werd in de kosten van de procedure veroordeeld.
Herkent u dit en heeft u juridische problemen met uw bank?
Ondervindt u als ondernemer of privé persoon problemen van de hiervoor omschreven aard met uw bank dan is het raadzaam om gemotiveerd bezwaar te maken en zo nodig professionele juridische hulp van onze gespecialiseerde advocaat in Amsterdam in te schakelen. Vooral de toepassing van de Wwft-regelgeving is complex. De rechtspraak leert ook dat er vaak door de rechters verschillend wordt gedacht over de uitleg van deze complexe wetgeving.
Neem contact met ons op: WS Advocaten & Mediators (www.wsadvocaten.nl). Mr R.E. Gerritsen heeft de nodige kennis in huis van het bankrecht en de Wwft-bepalingen.