Bank aansprakelijk voor daling waarde lijfrente

avatar

Adviesrelatie

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft op 1 oktober 2013 bepaald dat een bank aansprakelijk is voor de negatieve gevolgen van het afsluiten van een lijfrente. Betrokkene had haar bloemenwinkel gestopt en wilde de stakingswinst aanwenden voor haar pensioen. De waarde van de levensverzekering, belegd in aandelen, was in 5 jaar gedaald van fl. 457.675,31 naar € 9.830,18.

Er waren 8 gesprekken geweest met de bank waarin betrokkene was geïnformeerd over de verschillende mogelijkheden en aanbieders van lijfrentes. Ook had de bank op eigen initiatief een offerte voor een eventueel als alternatief af te sluiten levensverzekering toegestuurd. Daar leidde het hof uit af dat er bij het afsluiten van de levensverzekering sprake was van een adviesrelatie met de bank. Noch het feit dat er geen schriftelijke adviesovereenkomst was gesloten, noch het feit dat betrokkene haar eigen keuze maakte tussen verschillende aanbiedingen deed iets af aan het advieskarakter. Het verweer van de bank dat er sprake was van een ‘execution only-relatie’, waarbij de cliënt een product afneemt zonder financieel advies van de bank, werd verworpen.

Redelijk handelend en redelijk bekwaam adviseur

Aldus stond vast dat de bank een zorgplicht had voor haar cliënt en moest het hof beoordelen of de bank in strijd had gehandeld met hetgeen van ‘een redelijk handelend en redelijk bekwaam adviseur onder gelijke omstandigheden verwacht had mogen worden’. Daarbij geldt dat op de bank als professionele en bij uitstek deskundige dienstverlener een bijzondere zorgplicht rustte tegenover betrokkene, die zich als particuliere cliënt tot Rabobank wendde voor advies over de aanwending van de stakingswinst van haar bloemenwinkel, aldus het hof.

Zorgplicht

‘Die zorgplicht hield onder meer in dat Rabobank vooraf naar behoren onderzoek moest doen naar de financiële mogelijkheden, deskundigheid en doelstellingen van [appellante]. Ook diende zij [appellante] te waarschuwen voor eventuele risico’s van levensverzekeringen die zij overwoog aan te gaan en voor het feit dat het aangaan van bepaalde levensverzekeringen niet paste bij haar financiële mogelijkheden of doelstellingen, risicobereidheid of deskundigheid. Deze plicht strekte mede ter bescherming van [appellante] tegen het gevaar van een gebrek aan kunde en inzicht of van eigen lichtvaardigheid’.

Bijzondere omstandigheden

Het hof wees op de volgende bijzondere omstandigheden: betrokkene was een gescheiden vrouw van toen bijna 50 jaar, met de zorg voor 3 kinderen, die haar financiële belangen deels toevertrouwd aan haar partner (omdat zij op dit gebied minder goed onderlegd was), zij was eigenaresse van een bloemenzaak geweest, deze zaak had zij wegens arbeidsongeschiktheid en lokale ontwikkelingen verkocht en daarmee een stakingswinst van f 375.000,– gerealiseerd, zij was, toen zij zich tot Rabobank wendde, nog steeds arbeidsongeschikt en had geen arbeidsongeschiktheidsverzekering of andere bronnen van inkomen of vermogen, evenmin had zij ander vermogen of pensioenrechten opgebouwd, zij wilde genoemde stakingswinst aanwenden om inkomen en pensioen te genereren en zij had geen ervaring met beleggen.
Een door de rechtbank aangewezen deskundige had de levensverzekering, gelet op de fluctuatie in het rendement, als ‘zeer risicovol’ aangemerkt.

‘Gelet op de hierboven onder 4.10.2. vermelde persoonlijke omstandigheden van [appellante], waaronder met name de afwezigheid van overige inkomens- en vermogensbronnen en haar pensioendoelstelling, is het hof dan ook van oordeel dat de -onderhavige- levensverzekering geen passende aanwending was van het beschikbare vermogen van [appellante]’.

Waarschuwen

Uit de zorgplicht van de bank vloeide voort dat zij betrokkene ‘in uitdrukkelijke en niet mis te verstane bewoordingen’ had dienen te waarschuwen voor de risico’s van het aangaan van de levensverzekering, in het licht van de inkomens- en pensioendoelstellingen. ‘Een extra uitleg was bovendien op zijn plaats geweest omdat [toemalige partner] -die door Rabobank kennelijk als gesprekspartner werd gezien- er op het moment van ondertekening van het aanvraagformulier niet bij was’.

Informeren

Het enkel informeren van over de aard en werking van de levensverzekering vond het hof niet voldoende. Op basis daarvan komt het hof tot het oordeel dat de bank haar waarschuwingsplicht en daarmee haar zorgplicht als professionele, deskundige adviseur heeft geschonden waardoor de bank in beginsel aansprakelijk is voor de schade die betrokkenen heeft geleden als gevolg van de schending door de bank van haar zorgplicht als adviseur.

Te laat

De bank voerde nog aan dat betrokkene pas na 7 jaar had geklaagd over de belegging. Het hof passeerde dit verweer: ‘Gelet op de aanvankelijke ontwikkeling van het resultaat van de levensverzekering en de correspondentie hierover tussen Rabobank en [appellante], was er voor [appellante] naar het oordeel van het hof in elk geval niet eerder dan bij ontvangst van genoemde brief van Erasmus van 9 maart 2005 gerede aanleiding te veronderstellen dat Rabobank tekort was geschoten in haar zorgplicht’.

Schade

De schade werd bepaald aan de hand van de berekening van de deskundige, die een vergelijking had gemaakt tussen de offerte van 2 levensverzekeringen, € 74.597,–.

Eigen schuld

Het beroep op eigen schuld van de bank werd ook verworpen. Van eigen schuld zou sprake kunnen zijn, als de bank betrokkene duidelijk zou hebben zou gewaarschuwd voor de risico’s van de levensverzekering. Dat bleek niet het geval.

Conclusie

In dit geval werd aangenomen dat de bank bij het afsluiten van de lijfrente als adviseur optrad, ook al ontbrak een adviesovereenkomst. Het adviseurschap impliceert een bijzondere zorgplicht voor de client. Gezien de bedoeling van de lijfrente, als pensioenvoorziening voor een arbeidsongeschikte vrouw, had de bank deze risicovolle manier van beleggen niet mogen voorstellen. Dientengevolge is de bank aansprakelijk voor de geleden schade.

Call Now Button