Gerechtshof Den Haag heeft in een door mr. Snijders te Amsterdam behandelde arbeidszaak in hoger beroep bepaald dat de ambassade van Saoedi-ArabiĆ« het achterstalligĀ salaris van een medewerker van de ambassade met terugwerkende krachtĀ moet betalen.Ā Saoedi-ArabiĆ« had in deze loonvorderingsprocedure in hoger beroep aangevoerd datĀ de ambassadeur van Saoedi-ArabiĆ« eenĀ vertrouwensbreuk had ervaren, omdat de werknemer van de ambassade onvrede had geuit over over het salaris, een vergoeding wenste en zonder geldige reden niet op het werk zou zijn verschenen. Dat alles zou ertoe hebben geleid dat de ambassade van Saoedi-ArabiĆ« zich zorgen maakt over de integriteit en loyaliteit van de werknemer. De veiligheid van de ambassadeur zou volgens Saoedi-ArabiĆ« niet meer gegarandeerd zijn en het voeren van de loonvorderingsprocedure zouĀ daarom de veiligheidsbelangen van de ambassadeur en daarmee van Saoedi-ArabiĆ« schaden.
Geen immuniteit van rechtsmacht ambassade Saoedi-Arabiƫ
Het hof overweegt verwierp dit betoog. Niet gebleken is dat het staatshoofd, de regeringsleider of de minister van buitenlandse zaken van Saoedi-ArabiĆ« heeft vastgesteld dat deze procedure de Saoedi-Arabische veiligheidsbelangen zou schaden. De ambassade, als verlengstuk van de minister of het ministerie van buitenlandse zaken, heeft dit niet vastgesteld. De door Saoedi-ArabiĆ« gestelde omstandigheden zijn onvoldoende overtuigend om te oordelen dat deze gerechtelijke procedure de veiligheidsbelangen van Saoedi-ArabiĆ« schaadt. Dat geldt ook als moet worden aangenomen dat de werknemerĀ als chauffeur een grote rol speelt in de beveiliging van de te vervoeren personen en de functie van chauffeur van de ambassadeur een zeer gevoelige functie is, die de nodige veiligheidsrisicoās met zich brengt. Concluderend is het hof van oordeel dat Saoedi-ArabiĆ« geen beroep op immuniteit van rechtsmacht op grond van artikel 11 lid 2, aanhef en onder d, VN-Verdrag toekomt.
Nederlands recht van toepassing op loonvordering
Ook verwierp het Hof de grief vanĀ Saoedi-ArabiĆ« dat Nederlands recht niet van toepassing is.Ā In artikel 23 van de arbeidsovereenkomst was een rechtskeuze opgenomen voor het recht van Saoedi-ArabiĆ«. In artikel 24 van de arbeidsovereenkomst wordt vervolgens echter verwezen naar de ‘lokale regelgeving’. Dat is in dit geval de Nederlandse regelgeving. Het Hof oordeelde dat de kantonrechter terecht had overwogen dat uit de arbeidsovereenkomst geen duidelijke keuze voor alleen het recht van Saoedi-ArabiĆ« volgt. De werknemerĀ verricht zijn arbeid gewoonlijk in Nederland. Mr. Snijders hadĀ zijn vorderingen o.a. gegrond op artikel 7:629 BW en de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Dit zijn bepalingen van dwingend recht. Aangezien de werknemer zijn dienstbetrekking binnen Nederland vervult, valt hij onder de (Nederlandse) werkingssfeer van deze dwingende bepalingen.
Arbeidscontract niet beƫindigd
Ook het verweer dat de werknemer zonder geldige reden vanaf 11 april 2016 niet meer op het werk zou zijn verschenen werd verworpen. Voor bewijslevering is in kort geding is volgens het Hof geen plaats.Ā Het hof oordeelde ook dat niet gebleken is dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op 26 april 2016 is beĆ«indigd zoals Saoedi-ArabiĆ« aanvoerde. Stukken waaruit zou kunnen blijken dat de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk is geĆ«indigd, zijn niet in het geding gebracht. Bovendien had Saoedi-ArabiĆ« in de brieven van na die datum werknemer gevraagd om een gedetailleerd medisch rapport aan te leveren, waarbij wordt vermeld dat als een legitieme reden voor zijn afwezigheid ontbreekt dit zal leiden tot ontslag.Ā De stelling dat de arbeidsovereenkomst op 26 april 2016 al rechtsgeldig is beĆ«indigd staat haaks op deze brieven.
AmbassadeĀ voldoet niet aan vonnis loonvordering kantonrechter
Bovendien had de advocaat van Saoedi-ArabiĆ« tijdens de comparitie van partijen ten overstaan van de kantonrechter verklaard: āHet klopt dat mijn cliĆ«nte niet heeft voldaan aan het vonnis; het loon van [geĆÆntimeerde] is niet betaald. Er is geen ontbindingsprocedure of ontslag geweest.ā
Het Hof concludeerde dat de loonvordering, wettelijke rente en de wettelijke verhoging op vordering van mr. Snijders destijds door de kantonrechter terecht zijn toegewezen. Wel meende het Hof dat hetĀ vakantiegeld destijds al is voldaan. Al met al dientĀ Saoedi-ArabiĆ« een aanzienlijk bedrag aan achterstallig salaris en dwangsommen aan de werknemer te betalen.
Contact metĀ advocaat personeel ambassade in Amsterdam
Voor meer informatie en juridisch advies over loonvorderingen in het arbeidsrecht, ook bij loonvorderingen van personeel van buitenlandse ambassades, kunt u contact opnemen met onze gespecialiseerde advocaat arbeidsrecht en ontslagrechtĀ in Amsterdam, mr. P.Chr. Snijders.
[ratings]