Advocaat werkgever en WIAWerkgever en ziekte: de WIA uitkering
Onze advocaat arbeidsrecht en ontslagrecht in Amsterdam geeft juridisch advies aan werkgevers en werknemers over arbeidsongeschiktheid en WIA. De WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) is een uitkering die kan worden aangevraagd door de werknemer, indien de werknemer door ziekte niet of minder kan werken. De WIA bestaat uit twee soorten uitkeringen, namelijk de WGA-uitkering en de IVA-uitkering. Het UWV beslist over de WIA-aanvraag.
WGA- uitkering
WGA staat voor: Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten. De werknemer heeft mogelijk recht op een WGA-uitkering indien hij twee jaar of langer ziek is (en in de toekomst) weer kan werken.
IVA-uitkering
IVA staat voor: Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten. De werknemer heeft mogelijk recht op een IVA-uitkering als hij niet of nauwelijks kan werken en er een kleine kans bestaat op herstel.
Aanvraag van de WIA-uitkering
De werkgever dient in geval van arbeidsongeschiktheid gedurende 2 jaar vanaf de eerste ziekmelding het loon van de werknemer door te betalen. Na 2 jaar (104 weken) vervalt de loondoorbetalingsverplichting voor de werkgever en kan de werknemer een aanvraag doen voor een WIA-uitkering.
Vervroegde aanvraag WIA-uitkering
In bepaalde gevallen is het mogelijk om de WIA-uitkering vervroegd aan te vragen, bijvoorbeeld als de werknemer niet meer kan werken door een ernstige ziekte of ongeval. Het moet dan duidelijk zijn dat de werknemer voorlopig niet meer zal herstellen. De bedrijfsarts of arbodienst adviseert of de werknemer recht heeft op het vervroegd aanvragen van een WIA-uitkering. De uitkering kan na minimaal 3 weken ziekte al aangevraagd worden, en uiterlijk voordat de werknemer 68 weken ziek is. De IVA-uitkering kan in mindering worden gebracht op het salaris (de loondoorbetalingsverplichting).
Slapend dienstverband
In de meeste gevallen wordt een WIA-uitkeirng pas toegekend na 2 jaar ziekte. In dat geval behoeft de werkgever het salaris na 2 jaar niet meer door te betalen. Na die 2 jaar beslist de werkgever of de arbeidsovereenkomst eindigt of door blijft gaan. In dat laatste geval is er sprake van een ‘slapend dienstverband’, zonder loon of transitievergoeding.
De algemene lijn in de rechtspraak is dat de werkgever die de arbeidsovereenkomst in stand houdt uitsluitend vanwege het niet willen betalen van een transitievergoeding, niet ernstig verwijtbaar handelt of nalaat op grond waarvan de werkgever bij een ontbindingsverzoek (door de werknemer) een transitievergoeding en/of een billijke vergoeding verschuldigd zou zijn.
Transitievergoeding
De transitievergoeding geldt voor werknemers die onvrijwillig uit dienst zijn getreden en minimaal twee jaar in dienst waren. De transitievergoeding is enerzijds bedoeld als compensatie voor het ontslag en anderzijds om de transitie van de werknemer naar een andere baan te vergemakkelijken. Zowel de werknemers die in de WGA als de werknemers die in de IVA terechtkomen, hebben recht op een transitievergoeding.
Kosten aftrekbaar van de transitievergoeding
Werkgever kan eventueel kosten maken tijdens in de ziekteperiode van de werknemer. De kosten die werkgever maakt zijn niet aftrekbaar van de transitievergoeding. Dit geldt zowel voor de loondoorbelating tijdens ziekte als voor reĂŻntegratiekosten. Bepaalde kosten die de werkgever tijdens of aan het einde van het dienstverband maakt, mogen onder voorwaarden wel afgetrokken worden van de transitievergoeding. Het gaat hier om transitiekosten (scholing) of inzetbaarheidskosten (cursussen gericht op persoonlijke ontwikkeling). De werkgever dient zich aan de volgende voorwaarden te houden:
- De werkgever behoort, voordat de kosten gemaakt zijn, de werknemer hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen en duidelijkheid te scheppen om welke kosten het gaan;
- De werknemer heeft schriftelijk ingestemd met het in mindering brengen van de kosten op zijn transitievergoeding;
- De kosten die afgetrokken worden van de transitievergoeding zijn ook werkelijk gemaakt ten behoeve van de werknemer;
- De kosten moeten zijn gemaakt tijdens of na de periode waarover de transitievergoeding wordt berekend;
- De loonkosten van de tijd die een werknemer besteed aan een opleiding of cursus mag de werkgever niet aftrekken van de transitievergoeding;
- De kosten moeten gelet op het maatschappelijk gebruik redelijk zijn;
- De kosten kunnen niet op een derde worden verhaald;
- De kosten kunnen niet op de werknemer worden verhaald.
Wetsvoorstel compensatie transitievergoeding
De compensatieregeling transitievergoeding trad op 1 juli 2019 in werking. Deze wetswijziging ter compensatie van de transitievergoeding voorziet in een terugwerkende kracht tot 1 juli 2015. Werkgevers die op of na 1 juli 2015 een transitievergoeding hebben betaald als er sprake is geweest van ontslag om bedrijfseconomische redenen of vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid, krijgen compensatie van de betaalde transitievergoeding. De compensatie is echter beperkt tot de duur van de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever.
Dit wetsvoorstel wordt gefinancierd via werkgeverspremies en een rijksbijdrage van OCW aan het Algemeen Werkloosheidsfonds. De Tweede Kamer verklaarde dit voorstel na de Tweede Kamerverkiezingen echter controversieel. Dit heeft tot gevolg dat het wetsvoorstel pas weer behandeld wordt in de Kamer met het nieuwe kabinet. Er is echter veel kritiek op het voorstel.
Contact met advocaat WIA Amsterdam
Voor vragen en juridisch advies over WIA kunt u contact opnemen met onze gespecialiseerde advocaat arbeidsrecht in Amsterdam.
[ratings]