Advocaat boete concurrentiebeding Amsterdam
Onze ervaren advocaat tevens specialist arbeidsrecht in Amsterdam geeft juridisch advies over concurrentiebeding en boete. Voor het matigen van een contractuele boete bij overtreding van een concurrentiebeding geldt het volgende. Op grond van artikel 6:94 lid 1 BW kan de rechter een contractuele boete matigen als de billijkheid dit eist. Dat geldt dus ook voor een boete die staat op het overtreden van een concurrentiebeding. Een boete-artikel waarin de mogelijkheid tot matiging wordt uitgesloten, is nietig want in strijd met het bepaalde in lid 3 van artikel 6:94 BW. Het is dus niet toegestaan om de rechterlijke bevoegdheid tot matiging contractueel uit te sluiten. Dit kan het geval zijn als de bedongen boete in verhouding tot de schade als gevolg van de overtredingen buitensporig is (HR 11 februari 2000, NJ 2000, 277). De rechter mag dit pas doen als de overeengekomen boete in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt (HR 27 april 2007, NJ 2007, 262 e.a.).
Onaanvaardbaar resultaat: alle omstandigheden van het geval
Daarbij zal de rechter moeten letten op alle omstandigheden van het geval, waaronder:
a. de aard van de overeenkomst,
b. de inhoud en de strekking van het beding,
c. de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete,
d. de omstandigheden waaronder het beding is ingeroepen.
Hoedanigheid van partijen
Een voorbeeld van een geslaagd beroep op matiging van de boete blijkt uit de volgende uitspraak. Gerechtshof Den Haag heeft op 5 maart 2013 een -door de kantonrechter al eerder gematigde- boete die gesteld was op overtreding van een non-concurrentiebeding, nog eens met bijna 75% verlaagd. Het hof voegde aan aan het bovenstaande toe dat uit HR 13 juli 2012, NJ 2012, 459 volgt dat ook de hoedanigheid van partijen meegewogen mag worden.
Boete op het non-concurrentiebeding
De boete op het non-concurrentiebeding bedroeg bij overtreding viermaal het bruto maandsalaris van de werkneemer en een boete van € 1.000,– per dag voor elke dag dat de overtreding heeft plaatsgevonden en voortduurt. Het overeengekomen bruto maandsalaris bedroeg € 2.550,– (exclusief vakantiebijslag). Uiteindelijk was een bedrag van € 219.000,– verschuldigd. De kantonrechter had de boete al gematigd tot € 39.150,– (18% van € 219.000,–).
Opzegging arbeidsovereenkomst door werknemer
Het hof achtte van belang dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen door opzegging van de werknemer tot een einde is gekomen, terwijl er voor de werkgever geen reden was om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Door de opzegging had de werknemer een aanzienlijke positieverbetering weten te realiseren.
Faillissement: boetebeding leidt tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat
De werknemer had uitgebreid en gedocumenteerd onderbouwd dat hij niet tot betaling van het bedrag van € 39.150,– in staat is en dat invordering van dat bedrag tot zijn faillissement zal leiden.
Op basis daarvan kwam het hof tot de conclusie dat de toepassing van het boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt:
‘Daarbij is met name van belang het feit dat Sezer Consult geen schade heeft geleden en toewijzing van het (reeds gematigde) bedrag van € 39.150,– tot het faillissement van [appellante] zal leiden. Deze omstandigheden nopen tot een vergaande matiging van de boete. Het hof acht een matiging tot nihil echter te ver gaan, nu [appellante] de arbeidsovereenkomst heeft verbroken en zij Sezer Consult voor een voldongen feit heeft geplaatst door zonder noodzaak bij een concurrent in dienst te treden en daarmee een gerechtvaardigde vrees voor benadeling op te roepen. Het hof zal de boetes matigen tot een totaalbedrag van € 10.000,–‘.
Conclusie over boete en concurrentiebeding
Uit deze uitspraak blijkt dat een procedure tegen de hoogte van een overeengekomen boete, bijvoorbeeld op grond van een non-concurrentiebeding, onder omstandigheden zinvol kan zijn; in dit geval is de boete in 2 instanties uiteindelijk verlaagd van € 219.000,– naar € 10.000,–.
Los hiervan is de vraag of een boete beding (bijvoorbeeld een verbod op nevenwerkzaamheden) onder alle omstandigheden bij de kantonrechter stand houdt. Soms laat de arbeidsovereenkomst na om aan te geven wat de bestemming van de boete is. Een boetebeding kan daarmee is strijd zijn met het derde lid van artikel 7:650 BW. Dit wetsartikel is o.a. bedoeld voor overtredingen begaan tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst en die een disciplinair karakter hebben. Zo’n boetebeding kan nietig zijn.
Contact met advocaat in Amsterdam over concurrentiebeding
Voor meer juridisch advies over concurrentiebedingen kunt u contact opnemen met onze ervaren advocaat tevens specialist arbeidsrecht in Amsterdam.