Verlenging derde arbeidsovereenkomst: geen contract onbepaalde tijd

avatar

Bepaalde tijd

Rechtbank Noord-Nederland heeft op 21 februari 2014 in kort geding bepaald dat het verlengen van een derde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, niet betekent dat er een vierde, en dus een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, tot stand is gekomen. Met ingang van 11 januari 2012 was werknemer op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst. Totaal zijn er 3 arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd gesloten tot, 1 juli 2013.

Overeenstemming bereikt over wijziging

In juni 2013 hebben partijen overeenstemming bereikt over verlenging van de duur van de derde arbeidsovereenkomst van zes naar elf maanden. De looptijd eindigde daardoor in plaats van 1 juli 2013 op 1 december 2013.

UWV

Bij de aanvraag voor een WW-uitkering stelde het UWV zich op het standpunt dat door de wijziging van de derde arbeidsovereenkomst er feitelijk een vierde arbeidsovereenkomst, en daarmee een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan. De WW-uitkering werd geweigerd.

Kort geding

Daarop vorderde de werknemer in kort geding doorbetaling van het salaris. Hij stelde dat door in de derde arbeidsovereenkomst een wijziging aan te brengen in de looptijd die bijna wordt verdubbeld, op grond van artikel 7:668a BW een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan.

Artikel 7:668a BW

De werkgever gaf aan dat een arbeidsovereenkomsten ook wat betreft looptijd, tussentijds gewijzigd kan worden, als partijen daarover overeenstemming hebben bereikt. Van misbruik van artikel 7:668a BW zou geen sprake zijn, aldus de werkgever.

De voorzieningenrechter stelt voorop dat de wetgever in artikel 7:668a BW heeft geregeld hoe lang het duurt voordat er van rechtswege een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand komt: na maximaal drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd achter elkaar. De vierde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt dan automatisch een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, als tussen de elkaar opvolgende tijdelijke contracten telkens niet meer dan drie maanden ligt, of als de contracten samen méér dan 36 maanden duren.

Nadere afspraken

De rechter volgde de werkgever in de stelling dat partijen nadere afspraken mogen maken en wijzigingen in de bepalingen van die overeenkomsten mogen aanbrengen, ook voor wijziging van de duur van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, met de volgende kanttekening:

‘Indien partijen daartoe (bij herhaling) overgaan, kan (op enig moment) het goed werkgeverschap er toe leiden dat een tussen werknemer en werkgever gemaakte afspraak niet van toepassing is voor zover dat in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Of hiervan sprake is, zal van alle omstandigheden van het geval afhangen’.

De enkele omstandigheid dat partijen waren overeengekomen dat de looptijd van de arbeidsovereenkomst van zes maanden in elf maanden is gewijzigd, was daarvoor niet voldoende.

Misbruik van omstandigheden

Ook vond de rechter niet dat de werkgever bij het wijzigen van de arbeidsovereenkomst misbruik heeft gemaakt van omstandigheden. Dat hij met het voorstel instemde omdat anders al op 1 juli 2013 een einde zou zijn gekomen aan zijn arbeidsovereenkomst, betekent niet dat hij ‘daarbij op ontoelaatbare wijze onder druk is gezet’.

Aldus is volgens de rechter de arbeidsovereenkomst per 1 december 2013 geëindigd en worden de vorderingen van werknemer afgewezen.

Conclusie

De rechtbank heeft vrijwel letterlijk de overwegingen overgenomen uit een uitspraak in kort geding van Gerechtshof Arnhem d.d. 26 juli 2011. Daarbij ging het om de omzetting (lees: verkorting) van de arbeidsovereenkomst van 1 jaar naar 6 maanden. De werknemer werd toen voor de keuze geplaatst om ofwel te vertrekken tijdens de proeftijd, ofwel om genoegen te nemen met een kortere arbeidsovereenkomst.

Wel stipt de rechter aan dat er onder omstandigheden sprake kan zijn van strijd met goed werkgeverschap, waardoor de werknemer niet aan de afspraak is gebonden. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als de werkgever eindeloos verlengt of geen gegronde reden heeft om voor te stellen de overeenkomst te verlengen.

Hopelijk heeft de werknemer tijdig bezwaar ingediend tegen het besluit van het UWV waarin zijn  WW-uitkering werd geweigerd.

Call Now Button