Gedaagde brengt ingetrokken dagvaarding aan: kostenveroordeling

avatar

Hoger beroep

Een civiele procedure begint met het uitbrengen van een dagvaarding. Soms blijkt, dat de procedure geen zin heeft. De eiser kan dan besluiten om de uitgebrachte dagvaarding niet in te schrijven bij de rechtbank. In dit geval was de bewoner  bij dagvaarding in hoger beroep gekomen van een tussenvonnis van de rechtbank en had de VVE opgeroepen ter terechtzitting van het hof te verschijnen. Bij brief van 1 februari 2013 liet de advocaat van de bewoner aan de VVE echter weten de dagvaarding in te trekken, omdat de rechtbank appel tegen dit vonnis niet heeft toegestaan.

Zelf inschrijven

Daarop verzocht de VVE het hof om de zaak, ondanks de intrekking door de bewoner, toch op de rol bij het hof in te schrijven, met het doel om de bewoner niet-ontvankelijk te laten verklaren en hem te laten veroordelen in de kosten.

Kostenveroordeling

In hoger beroep ging het uitsluitend nog om de vraag wie van de partijen in de kosten van het hoger beroep zou worden veroordeeld omdat de bewoner had aangegeven het hoger beroep niet door te willen zetten. De VVE meende recht te hebben op vergoeding van proceskosten van € 666,– aan griffierecht en € 894,– aan kosten advocaat.

Hof

‘Het hof overweegt, dat nu [appellant] de VVE ruimschoots vóór de eerst dienende dag ervan op de hoogte heeft gesteld de appeldagvaarding in te trekken en overigens niet aannemelijk is dat van enige kosten ter zake van het hoger beroep daterend van vóór dat tijdstip van intrekking sprake is geweest, niet valt in te zien waarom [appellant] kosten ter zake van dit hoger beroep aan de VVE zou moeten vergoeden. De door de VVE gevorderde kosten zullen daarom worden afgewezen’.

Proceskosten

‘Omdat de VVE de zaak heeft aangebracht uitsluitend met het oog op de proceskosten (de VVE heeft geen incidenteel appel ingesteld) en zij in dat kader als de in het ongelijk te stellen partij heeft te gelden, zal de VVE worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, waaronder begrepen de (nog te maken) nakosten waarvoor onderstaande veroordeling een executoriale titel geeft (HR 19 maart 2010, LJN BL1116)’.

Aldus werd de VVE veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, begroot op € 299,– aan griffierecht en € 894,– aan salaris voor de advocaat.

Conclusie

In dit geval bleek na het uitbrengen van de dagvaarding dat hoger beroep tegen een tussenvonnis niet mogelijk was. De advocaat van de bewoner had dit aangegeven aan de VVE en de dagvaarding voor het hof ingetrokken. Meestal is de zaak daarmee afgelopen.

Artikel 127 lid 1 van het wetboek van rechtsvordering bepaalt echter dat als de eisende partij de zaak niet aanbrengt, de gedaagde partij bevoegd is om de zaak op de oorspronkelijke dagvaarding aan te brengen. De procedure wordt dan alsnog tussen de partijen voortgezet. De oorspronkelijke eiser heeft dan een probleem, omdat hij, als hij verschijnt en de zaak dan niet doorzet, de zaak verliest en in de kosten wordt veroordeeld. Het hof heeft de ‘truc’ van de VVE, die door de inschrijving van de dagvaarding uitsluitend uit was op een kostenveroordeling van de bewoner, niet gehonoreerd en niet de oorspronkelijke eiser, maar de VVE in de kosten veroordeeld. Dat zal de VVE niet hebben verwacht.

Uiteraard gaat dit niet op, als de gedaagde partij kan aantonen dat er in de procedure vóór de intrekking schade is geleden.

Call Now Button